Je leerlingen als forensisch onderzoeker
Amélie is na een kidnapping terecht, maar … spijtig genoeg weet ze niets meer over de hele zaak en kan ze de politie niet verder helpen met de zoektocht naar haar ontvoerder. Het enige bewijsstuk dat er gevonden is, is een klein stukje onbekend plastic.
Je leerlingen nemen de rol van forensisch onderzoeker op en gaan aan de slag om de unieke eigenschappen van allerlei gekende soorten plastic te onderzoeken.
Wat onderzoeken je leerlingen?
Aan de hand van de resultaten wordt er een grote determinatietabel opgesteld. Met behulp van de determinatietabel kan het onbekende stukje plastic onderzocht en gedetermineerd worden.
Dankzij enkele beschrijvingen van potentiële daders kunnen je leerlingen het gedetermineerde plastic linken aan de kidnapper en zo ‘De verdwijning van Amélie’ oplossen.
Wat leren je leerlingen bij?
Je leerlingen maken kennis met de verschillende eigenschappen van plastic en leren resultaten interpreteren, vergelijken en in een determinatietabel gieten.
Vervolgens gebruiken ze de tabel om nieuwe observaties uit te voeren. Tijdens de workshop onderzoeken je leerlingen eigenschappen als dichtheid, aanwezigheid van chloor, aanwezigheid van zetmeel, oplosbaarheid en maken ze kennis met recyclagecodes en de verschillende toepassingen van plastic.
Welke materialen?
- Bunsenbrander
Welke onderwerpen?
- Stofeigenschappen
- Polymeren/kunststof
- Densiteit
- Oplosbaarheid
- Indicatoren
In jouw school
Deze workshop kan ook in jouw school plaatsvinden. Ontdek de rest van ons aanbod op school.
In Technopolis
Wist je dat je deze workshop ook apart kan reserveren? Combineer je deze met een klasbezoek, dan betaal je naast de prijs voor de workshop € 10 toegang per leerling.
Deze workshop helpt je enkele eindtermen af te vinken
A‑stroom 6.43 / B‑stroom 6.27: De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid de gepaste meetinstrumenten, meetmethoden en hulpmiddelen om metingen, observaties, experimenten en terreinstudies uit te voeren.
A‑stroom 6.45: De leerlingen trekken conclusies op basis van grafieken, tabellen, determineertabellen en diagrammen.
A‑stroom 6.46: De leerlingen gebruiken aangereikte en zelf ontwikkelde modellen in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologisch en STEM-contexten om te visualiseren, te beschrijven en te verklaren.
A‑stroom 6.47: De leerlingen passen stapsgewijs de wetenschappelijke methode toe om een probleem te onderzoeken.
A‑stroom 6.48: De leerlingen doorlopen een probleemoplossend proces waarbij kennis en vaardigheden uit meerdere STEM-disciplines geïntegreerd worden aangewend.
A‑stroom 6.49 / B‑stroom 6.32: De leerlingen illustreren de wisselwerking tussen STEM-disciplines onderling en met de maatschappij.
A‑stroom 6.51 / B‑stroom 6.33: De leerlingen relateren verschillende STEM-beroepen en ‑opleidingen aan natuurwetenschappelijke, technologische, wiskundige en STEM-competenties.
B‑stroom 6.30: De leerlingen passen stapsgewijs de wetenschappelijke methode toe om een aangereikte wetenschappelijke onderzoeksvraag te beantwoorden.
B‑stroom 6.31: De leerlingen wenden kennis en vaardigheden uit meerdere STEM-disciplines aan om een probleem op te lossen.
A‑stroom 13.3: De leerlingen hanteren een geschikte zoekstrategie uit een aantal aangereikte bij het selecteren van digitale en niet-digitale bronnen en informatie om een aangereikte informatievraag te beantwoorden.
A‑stroom / B‑stroom 13.12: De leerlingen voeren een oplossingsstrategie systematisch uit i.f.v. een onderzoek of een probleem.
A‑stroom / B‑stroom 13.13: De leerlingen formuleren een antwoord op een onderzoeksvraag of hypothese aan de hand van aangereikte richtlijnen.
A‑stroom / B‑stroom 13.17: De leerlingen passen vaardigheden van samen leren toe om een leerdoel te realiseren.
A‑stroom / B‑stroom BG13.1: De leerling hanteert in functionele contexten een aangereikte zoekstrategie bij het selecteren van digitale bronnen en informatie om een aangereikte informatievraag te beantwoorden.
A‑stroom / B‑stroom BG13.3: De leerling verwerkt in functionele contexten digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen om een antwoord te geven op een informatievraag.
A‑stroom / B‑stroom 7.9: De leerlingen illustreren het belang van individuele en gezamenlijke acties en engagement voor de samenleving.
A‑stroom / B‑stroom 7.12: De leerlingen lichten de complexiteit en verwevenheid van duurzaamheidskwesties toe.
A‑stroom / B‑stroom 1.14: De leerlingen handelen veilig in een schoolse context.