Wat heb je nodig?
- 3 zaklampen
- Gekleurd cellofaan: groen, rood en donkerblauw vel
- 3 elastieken
- Donkere kamer
- Wit papier
- Eventueel: assistent
Aan de slag!
Stap 1: Bind het groene cellofaan met een elastiek rond een zaklamp. Doe hetzelfde voor het rode en donkerblauwe cellofaan met de andere zaklampen.
Stap 2: Ga in de donkere kamer staan. Welke kleuren licht denk je te zien als je de zaklampen aanzet? Zet ze eens één voor één aan. Schijn op het wit papier.
Stap 3: Je gaat nu met 2 zaklampen tegelijk op het papier schijnen. Welke kleur zou je krijgen als je rood en groen licht op dezelfde plek schijnt? Test het uit.
Stap 4: Doe hetzelfde voor groen en donkerblauw. En dan rood en donkerblauw. Probeer te voorspellen
welke kleur je zal zien. Had je gelijk?
Stap 5: Je gaat nu alle drie de kleuren tegelijk op dezelfdeplek schijnen. Vraag indien nodig hulp aan je assistent. Welke kleur zie je? Is dat wat je had verwacht?
Wat gebeurt er?
Rood en groen licht vormen samen geel. Gek hé? Rood en blauw licht vormen paars (magenta). En groen en blauw licht vormen lichtblauw (cyaan).
Rood, groen én blauw licht vormen wit.
Hoe zit dat?
Als je kleuren licht mengt, zie je dit:
- Groen + blauw = lichtblauw (cyaan)
- Groen + rood = geel
- Rood + blauw = paars (magenta)
- Rood + groen + blauw = wit
Groen, rood en blauw kan je niet maken door kleuren licht te mengen. Dat zijn “primaire kleuren” bij licht. Lichtblauw, geel en paars kan je wel maken door licht te mengen. Dat zijn “secundaire kleuren” bij licht.
Hoe zie je eigenlijk al die kleuren?
Daar zorgen piepkleine kegeltjes voor die in je ogen zitten. Je hebt 3 types: sommige kegeltjes zijn gevoelig aan rood licht, andere aan blauw of groen licht. Afhankelijk van hoeveel elk type kegeltje gestimuleerd wordt, zie je een bepaalde kleur. Worden ze alle drie tegelijk gestimuleerd in gelijke mate? Dan zie je wit.
Leuk proefje?
Met ons doe-blad kan je thuis of in de klas naar hartenlust meer ontdekken over dit bijzondere proefje.
Dit doe-blad hoort bij de show“Kleureka” en is geschikt voor kinderen vanaf 6 jaar.
Waar kom je dat nog tegen?
De beelden die je op de computer ziet, bestaan uit kleine puntjes (pixels) met 3 kleuren licht: rood, groen en blauw. Door die lichtjes te combineren en de intensiteit van de kleuren aan te passen, maak je alle andere kleuren.
Ben je leerkracht?
Na dit proefje ben je weer een stap dichter bij de realisatie van enkele ontwikkelingsdoelen en/of eindtermen:
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht