Waarom zit er zoveel lucht in een zak chips?

En is het wel echt lucht’?
Sommige verpakkingen lijken meer lucht dan voedsel te bevatten, denk maar aan een chipszakje. Heeft dat nut?
Doof een kaars met een zak chips 13

Opgelet!

Let steeds op met vuur.

Wat heb je nodig?

  • Grote zak chips
  • Brandend theelichtje
  • Schaar
  • Keukentang
Doof een kaars met een zak chips 1

Aan de slag!

Stap 1: Open heel voorzichtig de zak chips met de schaar.

Stap 2: Doe de zak chips snel open en steek het theelichtje erin met de keukentang. Wat gebeurt er met de vlam?

Doof een kaars met een zak chips 10

Wat gebeurt er?

De vlam van het theelichtje dooft onmiddellijk zodra het in de zak terechtkomt.

Hoe zit dat?

Rondom ons zit lucht. Lucht is een mengsel van verschillende gassen, zoals zuurstofgas, stikstofgas en koolstofdioxide (CO2). In verpakkingen zoals die van chips zit niet diezelfde lucht, maar wel een speciaal verpakkingsgas’. Dat gas zorgt ervoor dat je producten langer kan bewaren.

Wie al eens een kommetje chips op de salontafel liet staan, weet hoe verlept die de volgende dag smaakt. Dat komt doordat het zuurstofgas in de lucht reageert met de chips. Door die chemische reactie bederven veel voedingsmiddelen snel. In een gesloten zak daarentegen blijft chips veel langer lekker, omdat daar enkel stikstofgas in zit. Dat heeft geen effect op de chips.

Zuurstof in een verpakking heeft nog een ander negatief gevolg. Want veel bacteriën, gist of schimmels hebben zuurstof nodig om te overleven. Sommige daarvan maken je ziek als je ze opeet. Geen zuurstofgas in je verpakking betekent dus dat die bacteriën, gist of schimmels er niet in zitten.

Terug naar ons theelichtje: om te blijven branden, heeft een theelichtje zuurstof nodig. Als je het in de net geopende chipszak steekt, zit er niet langer zuurstof rond de vlam. Enkel nog stikstofgas. Daardoor dooft het theelichtje.

De lucht’ in een chipszakje is dus geen lucht, maar stikstof. En het is nodig om je chips knapperig en gezond’ te houden. Smakelijk!

Waar kom je dat nog tegen?

De brandweer kan een vuur blussen door ervoor te zorgen dat er geen zuurstof meer bij het vuur kan. Dat doen ze bijvoorbeeld door er water of schuim over te spuiten.

Wetenschap en techniek:
1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.
1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt.
1.14 De leerlingen kunnen van courante materialen uit hun omgeving enkele eigenschappen aantonen.
2.16 De leerlingen zijn bereid hygiënisch, nauwkeurig, veilig en zorgzaam te werken.