In de steentijd liepen er heel wat meer vrouwelijke jagers rond dan tot nu toe gedacht. Dat bracht de vondst van een 9000 jaar oud graf in Peru aan het licht. Daarin lag een jonge vrouw begraven, samen met enkele jachtwapens en beenderen van groot wild. Niet alleen zij, maar méér vrouwen namen in die periode actief deel aan de jacht, vermoeden archeologen. De vroege jager-verzamelaars konden immers alle hulp gebruiken om te overleven van de jacht.
Atlatl
De prehistorische vrouw kon trouwens nét zo goed jagen als de mannen. Dat was onder meer te danken aan de ‘atlatl’ of speerwerper. Dit hulpstuk werkt als een soort hefboom, waardoor je de speer verder kan werpen. Of de mannen dan niet nog steeds verder wierpen dan vrouwen? Toch niet, door het hefboom-effect van de atlatl was lichaamsgrootte of spierkracht van minder belang. Integendeel: het draaide meer om de werptechiek dan om de brute kracht.
Dat werd ook bevestigd tijdens een recent experiment aan de Kent State University, waarbij meer dan honderd mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers speerwierpen met en zonder de atlatl. Tijdens die test (die sinds 2019 jaarlijks wordt herhaald) viel het op dat de vrouwen de werptechniek vaak sneller onder de knie hebben en zo met weinig inspanning net zo ver kunnen werpen als de mannen.
De uitvinder?
De atlatl zorgde ervoor dat iedereen – klein, groot, zwak, sterk – even goed kon jagen. Aangezien het vrouwen het meeste voordeel opleverde, zou het volgens sommige archeologen daarom weleens kunnen dat zij de atlatl uitvonden.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht