Over de vraag of virussen leven, breken wetenschappers zich al sinds de ontdekking ervan het hoofd. Alles hangt af van wat je onder ‘leven’ verstaat. Tot op vandaag is er geen algemene definitie waar iedereen tevreden mee is, maar wetenschappers zijn het er wel over eens dat er zeven levenskenmerken zijn: ademen, voeden, uitscheiden, bewegen, groeien, waarnemen en voortplanten. Al blijft de twijfel of een organisme aan alle criteria moet voldoen of gewoon aan de meeste?
Niet levend
Ademen, voeden, zelfstandig voortplanten, … : een virus doet er niet aan mee. Virussen hebben geen eigen voortplantingsapparaat en geen eigen metabolisme. Ze zijn volledig afhankelijk van een gastheer-organisme, dat moeten ze binnendringen om zichzelf te vermenigvuldigen. Conclusie: ze leven niet.
Of toch?
Virussen hebben toch enkele kenmerken die hen zo goed als levend maken. Zo bevatten ze genetisch materiaal — RNA of DNA — dat kan evolueren. En ze zijn dan wel afhankelijk van een gastheer, maar geen enkel organisme is volledig zelfvoorzienend. Zo is de mens bijvoorbeeld ook afhankelijk van micro-organismen om in goede gezondheid te blijven.
Als we de definitie van leven iets versoepelen — namelijk naar: zich met hulp van andere vermeerderen — dan vallen virussen er dus wél onder. En geef toe, virussen die hun genetisch materiaal in stand houden en verspreiden? Dat getuigt toch van levensdrang.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht