Hoe een ooievaar een groot wetenschapsmysterie oploste

Waar gaan veel vogels tijdens de winter heen? Naar het warme zuiden, natuurlijk. Maar er was een tijd (lang, lang geleden) dat men dit nog niet wist en er de zotste verklaringen de ronde over deden. Tot een ooievaar met een pijl in zijn hals opdook…
Ooievaar3

Eeuwenlang wisten we in Europa niet waar onze vogels tijdens de winter uithingen. Niet dat er veel onderzoek naar werd gedaan, er was nog zoveel anders te ontdekken. Toch sprak de winterse vogelverdwijning’ tot de verbeelding en dat leverde bizarre theorieën op. 

Zo dacht de Griekse filosoof Aristoteles in de 4de eeuw voor Christus dat de ene vogelsoort zich gewoon in een andere transformeerde. De roodstaarten die hij tijdens de zomer zag, werden — op de een of andere manier — roodborstjes in de winter. Honderden jaren later waren de verklaringen nog minstens even vreemd: de Engelse dominee Charles Morton beweerde in de 17de eeuw, volkomen serieus, dat vogels tijdens de winter even een retourtje richting maan deden.

Afrikaanse speer

De vogel was gevlogen … maar waarheen? Men bleef er het hoofd over breken. Tot de verklaring gewoon uit de lucht kwam vallen. In 1822 werd in de buurt van het Duitse dorp Klütz een ooievaar gevonden, met een lange speer in zijn hals. Die speer bleek gemaakt te zijn van Afrikaans hout. De ooievaar was er dus in geslaagd om 3.200 kilometer naar Afrika te vliegen, daar gewond te raken, en dan toch de ellenlange terugreis naar Duitsland te maken. 

Pijlooievaar

Met zijn terugkomst leverde de gewonde ooievaar het eerste bewijs voor de langeafstandmigratie van vogels. Een schrale troost voor het dier, want het werd meteen gedood en — mét intacte speer — opgezet. Vandaag is de ooievaar nog steeds te zien in de Universiteit van Rostock in Duitsland. 

De vogel zorgde ook voor de benaming pijlooievaar’. Die naam wordt gegeven aan ooievaars die tijdens hun winterse reis naar Afrika geraakt worden door een pijl en gespietst terugkeren naar Europa. Want zo zijn er nog: er werden al zo’n 25 pijlooievaars gevonden. Maar geen zo bekend als de Rostocker pijlooievaar.

Ongelooflijke afstanden

Sindsdien werd de vogelmigratie grondig bestudeerd. De trekroutes van duizenden vogelsoorten werden al in kaart gebracht. Intussen weten we dat bijna de helft van alle bekende vogelsoorten migreert volgens het ritme van de seizoenen en dat sommige daarbij onwaarschijnlijk grote afstanden afleggen. Zo vliegt de piepkleine robijnkeelkolibrie duizenden kilometers, van Canada naar Zuid-Mexico. Nu het mysterie meer en meer ontrafeld raakt, kunnen we dus alleen maar bewondering hebben voor de ongelooflijke inspanningen van de vogels.