De wetenschappelijke definitie van een calorie is ‘de hoeveelheid energie die nodig is om één gram water één graad op te warmen (van 14,5 tot 15,5°C)’. Dat meten wetenschappers met een speciaal daarvoor ontworpen toestel: de bomcalorimeter. Een beetje voeding wordt in het toestel in brand gestoken. Daarbij komt warmte vrij, die het water omheen de calorimeter opwarmt. Het gemeten temperatuurverschil is een maat voor de totale energie-inhoud van het staal.
Vlammende gummibeer
In Technopolis hebben we geen bomcalorimeter, maar wel een ander experiment dat aantoont hoe enorm veel energie er wel niet in voeding zit. In een gummibeertje bijvoorbeeld: de verpakking leert ons dat er in een pak van 100g gummibeertjes 343 kcal (343.000 calorieën) zitten. Met een gemiddelde van 22 beertjes per 100g, komt dat op 15.590 calorieën per gummibeer.
Door één gummibeer te verbranden, kan je dus meer dan 15 liter water met één graad opwarmen! In dit filmpje krijg je een beter idee van de enorme hoeveelheid energie in zo’n gummibeer:
Over benzine en frieten
In ons lichaam worden ook voedingsstoffen verbrand om energie te winnen. Dat gebeurt gelukkig niet bij zulke hoge temperaturen, maar gewoon bij 37°C. Dat kan omdat de chemische reacties in ons lichaam gekatalyseerd worden door enzymen.
Trouwens, de eenheid calorie is niet alleen bruikbaar om energie te meten in voeding, maar voor elke vorm van energie. Zo zitten er in een liter benzine ruim 8 miljoen calorieën. Om 100 kilometer te rijden, met een auto die 6 liter benzine verbruikt, heb je 48 miljoen calorieën nodig. Dat komt overeen met 43 pakken friet. Of met tweehonderdduizend joule, de energie-eenheid waarmee natuurkundigen liever werken.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht