Doet hoop écht leven?

Hoop doet leven. Zo klinkt het spreekwoord althans. En dat zijn geen loze woorden: verschillende wetenschappelijke studies tonen aan dat hoop er wel degelijk toe doet.
Hope3

In 1995 hield Amerikaans chirurg Moseley een bijzonder experiment. Hij vertelde 180 van zijn patiënten met artrose van de knie dat ze geopereerd zouden worden, maar voerde de ingreep uiteindelijk maar bij twee derde ervan echt uit. De anderen liet hij in de waan: ze werden in slaap gebracht en kregen kleine oppervlakkige incisies. Twee jaar later bleken de niet-geopereerden even tevreden over hun knie als de patiënten die wél geopereerd werden. Het befaamde placebo-effect’: als we ervan overtuigd worden dat iets werkt, ervaren we een gunstig effect.

Neerslachtigheid is dodelijk

Het omgekeerde treedt ook op: als we ons ziek of slecht voelen, gaan we ons ook zo gedragen, wat het ellendige gevoel alleen maar versterkt. Zo legden verschillende studies al een verband tussen neerslachtigheid en dood. Denk aan het gebroken-hart-syndroom dat de Amerikaanse cardioloog IIan Wittstein in kaart bracht: tal van patiënten die een partner, ouder of kind verloren kregen kort na het verlies een niet-medisch te verklaren hartspierziekte dat hen soms ook fataal werd. Ook onderzoekers in Denemarken zagen het risico op overlijden bij moeders toenemen in de eerste jaren na het verlies van hun kind.

Hoop doet leven

Al in de jaren 50 ontdekte professor Curt Richter de vernietigende kracht van hopeloosheid. Hij voerde een — gruwelijk — experiment uit met ratten. Die liet hij zwemmen in potten gevuld met water, waarna hij toekeek hoe lang ze dat precies volhielden voor ze verdronken. Tamelijk snel, zo bleek. De ratten, die zich in een situatie bevonden waartegen ze geen verweer hadden, leken het letterlijk op te geven. Richter besloot de volgende groep ratten wél hoop te geven: hij haalde ze — nét voordat ze kopje onder dreigden te gaan — weer uit het water. Na ze even op adem te laten komen, gooide hij ze er weer in. Deze korte pauze toonde de ratten dat de situatie niet hopeloos was, en dat maakte een enorm verschil: zij zwommen veel langer dan de eerste groep ratten en gaven niet op.

Met zijn experiment toonde Richter dat hoop doet leven: wanneer de ratten beseften dat er hulp in het verschiet lag, hielden ze vol. Ze kregen een reden om te blijven zwemmen. Ze kregen hoop.