Het vingerdier (aye aye)
Duivels en akelig — zo omschrijven de inwoners van het eiland Madagaskar het vingerdier. Het halfaapje ziet er dan ook niet uit: grote oren, opengesperde ogen, lange tanden (die maar blijven doorgroeien) en heks-achtige vingers. Aan dat laatste heeft hij ook zijn naam te danken: met zijn opvallend lange en dunne middelvingers tikt hij op het hout van bomen en luistert hij of er larven onder kruipen. Als hij er vindt, peutert hij ze eruit om ze vervolgens lekker op te eten.
De Macropinna microstoma
Grote vinnen en een hele kleine bek, oftewel ‘Macropinna microstoma’. Schoonheidsprijzen zal deze vis niet winnen, en toch heeft hij iets speciaals: een deel van zijn schedel is immers doorzichtig, zodat hij ook naar boven kan kijken. Nuttig, want de Macropinna microstoma leeft honderden meters diep in de Grote Oceaan. In die donkere omgeving vangen zijn ogen perfect het weinige licht op, zodat hij nog goed kan zien — naar allerlei kanten, dus. Zo vindt hij makkelijk een lekkere prooi.
De Glaucus atlanticus
Dit zeedier lijkt op een zwemmend draakje, maar is eigenlijk een drijvende zeenaaktslak. Glaucus atlanticus is een hermafrodiet, met dus zowel mannelijke als vrouwelijk geslachtsorganen. Nog niet onder de indruk? Pas op: het beestje voedt zich met giftige kwallen, waardoor het ook zelf giftig wordt. Zijn steken zijn zeer pijnlijk en zelfs gevaarlijk. Geen lieverdje, dus.
De naakte molrat
Hij is niet moeders mooiste, maar de naakte molrat heeft wel enkele andere eigenschappen om jaloers op te zijn. Hij voelt amper pijn, kan lang zonder zuurstof en wordt erg oud — naar knaagdiernormen althans: naakte molratten kunnen ouder dan dertig jaar worden. Een Amerikaanse studie ontdekte dat hun kans om te sterven niet toeneemt met het ouder worden. Iets wat bij mensen wel het geval is. Nog bijzonder is dat de molrat het enige eusociale zoogdier is: net als bijen en mieren leeft hij in een kolonie, waarin enkel de koningin en de koningen zich voortplanten.
De kraagparadijsvogel
Wel een beauty is de kraagparadijsvogel. Tijdens de paringsdans verleidt hij de vrouwtjes met zijn origineel verenkleed: midden in zijn grote zwarte kraag vormen zijn blauwgroene borstveren dan een vrolijke glimlach.
Hiervan zijn niet alleen de vrouwelijke kraagparadijsvogels, maar ook heel wat biologen onder de indruk. Zij onderzochten de vogel en ontdekten dat zijn zwarte veren, dankzij hun bijzondere microstructuur, maar 0,05% van het licht weerkaatsen. Dat maakt ze superzwart — wel tien tot honderd keer zwarter dan die van gewone zwarte vogels. Slim gezien, want zo komt de fel gekleurde smiley nog beter tot zijn recht.
De narwal
In het noordpoolgebied zwemt een tandwalvissensoort — de narwal — die ze ook wel eens de eenhoorns van de zee noemen. Dat komt omdat de mannetjes een lange slagtand hebben (hij kan wel drie meter lang worden) die op een hoorn lijkt. Lang werd gedacht dat de walvissen daarmee vochten, maar recent ontdekten Amerikaanse biologen dat de ‘hoorn’ gevoelig is voor temperatuurwisselingen en chemische veranderingen in het zeewater. Wellicht gebruikt het mannetje het vreemde uitsteeksel ook in zijn zoektocht naar voedsel. Zo filmde een drone dat een narwal een vis sloeg met zijn slagtand. Het verdoofde beestje werd zo een makkelijke prooi.
Het zeevarken
Het wordt dan wel een ‘varken’ genoemd, maar eigenlijk is het zeevarken een zeekomkommer: een ongewerveld dier dat op de bodem van de oceaan leeft. Het rozige beestje — vandaar de naam — wroet — net als een echt varken — graag in de bodem, waarin het al zijn voedsel vindt. Maar daar stopt de gelijkenis, want anders dan het boerderijdier wordt het zeevarken maar zo’n tien centimeter groot. Op die minuscule lichaamslengte is er wel plaats voor veel ‘pootjes’ — onder én op zijn lijf. Het gaat om hydraulische aanhangsels die het zeevarken kan opblazen en weer kan laten leeglopen.
De poedelmot
We weten niet goed of we hem nu schattig moeten vinden of creepy, deze poedelmot. Met zijn uitpuilende ogen en pluizige vacht lijkt het een vreemd knuffeldier, maar het is wel degelijk een insect. Veel weten we nog niet over deze gekke poedelmot, want het beestje werd nog maar tien jaar geleden ontdekt in Venezuela. Biologen hebben dus nog heel wat te onderzoeken.
De bergduivel
De bergduivel doet je twijfelen of draken nu echt alleen maar in sprookjes bestaan, want hij zou er — met zijn stekels en vlammenpatroon — best een kunnen zijn. Maar wees gerust, deze kleine hagedis is totaal ongevaarlijk. Hij eet alleen mieren en beweegt zich maar traag voort. Omdat de bergduivel in de hete, droge delen van Australië leeft, is zijn huid voorzien van een speciaal hydratatiesysteem: zijn huid transporteert vocht via kleine kanaaltjes naar zijn bek, waardoor hij niet eens moet gaan drinken.
De kiwi
Deze kleine loopvogels leven alleen in Nieuw-Zeeland en zijn er het nationaal symbool. Geen van de vijf kiwisoorten kan vliegen, maar ze zijn wel goede lopers. Voor de rest zijn de diertjes minder goed bedeeld: ze zijn bijna blind — al hebben ze gelukkig wel een uitstekende reukzin — slapen het grootste deel van de tijd en moeten, in verhouding tot de lichaamsgrootte, ook één van de grootste eieren leggen van alle vogels. Auch.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht