Wat heb je nodig?
- Ongeveer 20 munten
- Glas water
- Afwasmiddel
Aan de slag!
Stap 1: Spoel je glas en de munten goed met water.
Stap 2: Vul het glas precies tot de rand met water. Hoeveel muntjes denk je dat je kan toevoegen voordat het glas overloopt?
Stap 3: Laat de muntjes één voor één voorzichtig in het glas vallen en tel.
Stap 4: Doe de proef opnieuw, maar voeg nu een paar druppels afwasmiddel bij het water. Ga je meer of minder munten kunnen toevoegen? Wat denk je?
Wat gebeurt er?
Je kan meer munten toevoegen dan je waarschijnlijk verwachtte. Het water gaat eerst bol staan, alvorens het overloopt.
Als je afwasmiddel toevoegt, stroomt het glas sneller over.
Hoe zit dat?
Water bestaat uit kleine deeltjes. Die trekken elkaar heel sterk aan. Zo sterk zelfs dat het oppervlak van water een sterk vlies vormt. We zeggen ook wel dat water een grote ‘oppervlaktespanning’ heeft.
Als je munten toevoegt, is dat vlies zo sterk dat het water eerst bol gaat staan. Er kunnen geen waterdeeltjes ontsnappen. Maar blijf je munten toevoegen? Dan wint uiteindelijk toch de zwaartekracht en loopt het water over.
Als je afwasmiddel toevoegt, gaat dat tussen de waterdeeltjes zitten. Hierdoor trekken ze elkaar niet meer sterk aan. De oppervlaktespanning is lager, dus het vliesje is minder sterk, en het water loopt sneller over.
Waar kom je dat nog tegen?
Morste je al eens met water? Dan zag je vast dat het water zich niet uitspreidt tot een dunne film, maar dat het samentrekt tot plasjes en druppels. Dat komt ook door die grote oppervlaktespanning. Het zorgt er ook voor dat kleine insecten op water kunnen lopen, en dat je een naald of een paperclip kan laten drijven.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht