Proef je met je oren?

Slurp… Crunch… Kauw…
Kan je eten herkennen door het geluid dat het maakt als iemand het opeet? Neem de proef op de som.
Proeven met je oren

Wat heb je nodig?

  • (Volledige) appel, gewassen
  • Kommetje chips
  • Kauwgom
  • (Volledige) wortel, geschild
  • Kommetje popcorn
  • Blinddoek
  • Proefkonijn
Proeven met je oren 3

Aan de slag!

Stap 1: Blinddoek je proefkonijn. Dat is de luisteraar.

Stap 2: Ga naast het proefkonijn zitten. Jij bent de proever.

Stap 3: Proef van het testvoedsel. Het proefkonijn raadt al luisterend wat jij aan het eten bent.

Stap 4: Noteer in de tabel wat je proefkonijn hoort en welk testvoedsel je volgens hen aan het eten bent.

TestvoedselWat hoort het proefkonijn?Wat ben je volgens het proefkonijn aan het eten?
Appel
Chips
Kauwgom
Wortel
Popcorn
Proeven met je oren 4

Wat gebeurt er?

Het proefkonijn herkent welk eten het is aan het geluid dat het maakt wanneer je het opeet.

Proeven met je oren 2

Hoe zit dat?

Je kan erg veel voedingsmiddelen herkennen, gewoon door te luisteren naar iemand die ze opeet. Het eten van kauwgum klinkt iedereen bekend in de oren. In de bioscoop hoorde je vast al wel het verschil tussen het gekraak van chips en popcorn. Rauwe groenten (zoals wortels en bloemkool) klinken droog en krakend wanneer je er een hap van neemt. En hard fruit (zoals een appel of een niet zo rijpe nectarine) kraakt ook, maar is sappiger.

Aan de hand van het geluid dat eten maakt tussen onze tanden, kan je ook de versheid inschatten. Een verse appel bijvoorbeeld heeft meer crunch dan een oude appel.

Geluid

Waar kom je dat nog tegen?

Geluid kan er ook voor zorgen dat je iets anders gaat proeven. Dat hebben chefkoks al ontdekt. Bij een restaurant in Londen kregen mensen een telefoonnummer bij hun dessert. Als ze dat belden, kregen ze de keuze tussen een hoog en een laag geluid. Bij het luisteren naar het hoge geluid leek het dessert zoeter te smaken. Bij het lage geluid bitterder.

Wetenschap en techniek:
1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.
1.9 De leerlingen kunnen de functie van de zintuigen, het skelet en de spieren op een eenvoudige wijze verwoorden.