Wat heb je nodig?
- 3 doorzichtige glazen
- Kraanwater
- Rode kleurstof
- Theelepel zout
- Eetlepel poedersuiker
- Proefkonijn
Aan de slag!
Stap 1: Maak de drie testvloeistoffen in de glazen:
- Testvloeistof 1: water + rode kleurstof
- Testvloeistof 2: water + klein beetje rode kleurstof + theelepel zout
- Testvloeistof 3: water + eetlepel poedersuiker
Stap 3: Neem het bekertje met de‘zoetste kleur’ en laat je proefkonijn ervan proeven. Welke smaak proeft die?
Stap 4: Neem de andere 2 bekers. Laat het proefkonijn voorspellen welke vloeistof nu het zoetst zal smaken.
Stap 5: Laat het proefkonijn proeven van het bekertje naar keuze. Wat proeft die?
Stap 6: Er blijft nog één bekertje over. Durft je proefkonijn nog te proeven? Wat kan je besluiten?
Wat gebeurt er?
De smaken zijn anders dan je verwacht. Het rode drankje lijkt het zoetst, maar blijkt zout te zijn. Het kleurloze drankje is het zoetst.
Hoe zit dat?
Niet alleen je tong, maar ook je ogen zijn belangrijk als we iets proeven. Je kijkt meestal eerst naar je eten of drinken voor je het in je mond steekt. Zo leren we kleuren linken aan smaken. Al toen je klein was, leerde je dat rood voedsel (aardbeien, kersen,…) zoet smaakt. Zie je iets roods? Dan verwacht je ook iets zoets. Al hoeft dat natuurlijk niet zo te zijn, zoals je in dit proefje wel merkte. Rode kleurstof is smaakloos.
Wetenschap en techniek:
1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.
1.9 De leerlingen kunnen de functie van de zintuigen, het skelet en de spieren op een eenvoudige wijze verwoorden.
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht